KNARSPLAAT

Een knarsplaat of opbeetplaat is een apparaat dat wordt gebruikt om de tanden te beschermen tegen schade door knarsen of klemmen.

PROCEDURE:

  1. Consultatie en evaluatie: De tandarts zal een consultatie uitvoeren en de kaak van de patiënt evalueren om te bepalen of een knarsplaat geschikt is voor de patiënt.
  2. Afdrukken nemen: De tandarts zal afdrukken van de boven- en onderkaak van de patiënt maken met behulp van een scanner
  3. Opstellen van een beetregistratie: De tandarts zal ook een beetregistratie maken om de manier waarop de tanden van de patiënt op elkaar passen te registreren.
  4. Vervaardiging van de knarsplaat: Met behulp van de digitale afdruk en de beetregistratie zal de tandtechnicus de knarsplaat ontwerpen en wordt deze gefreesd uit transparante kunststof
  5. Pasafspraak: De tandarts zal de knarsplaat passen en eventuele aanpassingen aanbrengen om ervoor te zorgen dat deze goed past en comfortabel aanvoelt
  6. Follow-up: Na het aanpassen van de knarsplaat, zal de tandarts de patiënt begeleiden in het gebruik en onderhoud ervan. Het is ook belangrijk om de knarsplaat mee te brengen  voor  controle- of behandelafspraken om de effectiviteit van de knarsplaat  te controleren en eventuele aanpassingen te maken


NUTTIGE INFORMATIE

  1. Doel van de behandeling: het verminderen van pijn en ongemak bij het bewegen van de kaak en het beschermen van de tanden tegen schade veroorzaakt door knarsen of klemmen
  2. Voordelen van de therapie zijn de verminderde pijn, verbeterde kaakfunctie en bescherming van de gebitselementen
  3. Risico's: ongemak, moeilijkheden bij spreken, allergische reacties op de gebruikte materialen en veranderingen in de speekselvloed
  4. Alternatieven: fysiotherapie, medicatie of chirurgie, en de mogelijke voordelen en risico's van elke optie. Vaak worden alternatieven therapieën in combinatie met knarsplaat aangewend
  5. Verwachte resultaten: pijnverlichting, verbetering van de kaakfunctie en de mogelijke behoefte aan aanvullende behandelingen. In sommige gevallen treed er geen verbetering en zal er aanvullend onderzoek en behandeling nodig zijn